De Sint-Petrus en -Pauluskerk van Usquert
Gepost door:Harm Hillinga | Datum: 10 januari 2024..


Dit artikel gaat over de kerk van Usquert.

Kerkelijke achtergrond
Kerkelijk is Usquert vroeger belangrijker geweest dan de omliggende plaatsen. Vòòr de Reformatie vallen de Ommelanden onder het bisdom Munster. Sinds de dertiende eeuw zijn de Ommelanden verdeeld in vijf proosdijen: Oldehove, Leens, Loppersum, Farmsum en Usquert. Onder Usquert valt het gehele Oosterampt van Hunsingo met 19 kerspelen, waaronder Uithuizen, Uithuizermeeden, Zandeweer, Rottum, Kantens, Stistwerd, Huizinge, Onderwierum en Bedum. Het dorp Usquert heeft, zo gezien, aan de noordwestelijke rand van de proosdij gelegen.


De proost oefent het van de bisschop in leen verkregen recht van kerkelijke rechtspraak (seend) uit. De bisschop benoemt in 1458 de proost van Usquert tevens tot abt van het klooster te Rottum. Sindsdien gaan de proosdijgoederen geleidelijk over naar het klooster. Als in 1579 de Unie van Utrecht tot stand komt, waarbij de Statenbond van de Zeven Verenigde Nederlanden wordt gevormd, treden eerst de Ommelanden toe, later gevolgd door de stad Groningen, waarmee de Ommelanden op vele fronten in (vooral economische) onmin leven. Door het verraad van Rennenberg, met overgave van de stad Groningen aan de Spanjaarden, plaatst Stad en Ommelanden zich buiten de Statenbond. In het Tractaat van Reductie (1594) worden nieuwe voorwaarden gesteld om weer toe te kunnen treden. Het gevolg is onder meer dat de kloostergoederen en oude rechten aan de provincie vervallen (in beslag genomen), die daarmee grootgrondbezitter wordt, en dat het Calvinisme een bevoorrechte positie krijgt. De provincie begint door geldgebrek al in de zeventiende eeuw met verkoop van gronden en rechten aan particulieren [9].

De heren van de borgen Ludema en Holwinde hebben grote invloed gehad op de kerk en het kerkelijk leven in Usquert. Zie het artikel: De geschiedenis van de borgen Ludema en Holwinde. De kerks is sinds 1977 in bezit van de Stichting Groninger Kerken.


De kerk gezien vanuit het zuidoosten. Foto: ©Jur Kuipers.

De kerk
De Petruskerk van Usquert oogt door de toren als een neogotische kerk uit de negentiende eeuw. Toch is dat beslist niet het geval want achter de toren, onder het latere pleisterwerk, staat een romanogotische kerk uit de dertiende eeuw [1].

De huidige kerk heeft ten minste twee voorgangers gehad. Al in de 9e eeuw heeft Liudger hier een kerk, waarschijnlijk van hout, gesticht. Usquert is in de middeleeuwen de zetel voor een van de dekens, in de Groninger Ommelanden proost genoemd, van het bisdom Münster. Vaak zijn de kerken in de hoofdplaats van een proosdij gewijd aan Petrus en/of Paulus. De kerk in Usquert is gewijd aan beide heiligen [2].

De Sint-Petrus en -Pauluskerk van Usquert gezien vanuit het noordoosten. Foto: ©Jur Kuipers.
De Sint-Petrus en -Pauluskerk van Usquert gezien vanuit het noordwesten. Foto: ©Jur Kuipers.

Houten kerk
De houten kerk wordt in de 11e eeuw vervangen door een nieuwe kerk opgetrokken in tufsteen. In de kroniek van Bloemhof wordt vermeld dat deze kerk in 1231 in brand is gestoken door Eenrumers als onderdeel van een strijd tussen de landschappen Hunsingo en Fivelingo[3]. Bij die brand zou ook een kluizenaar zijn omgekomen die naast de kerk heeft gewoond. Daarbij moet ook het nabijgelegen klooster Wijtwerd het ontgelden. Oorspronkelijk is de kerk gebouwd in romaanse stijl, de herbouw vindt plaats in romano-gotische stijl met een neo-gotische bepleistering.

Brand
De huidige kerk is na de genoemde brand gebouwd, waarbij de restanten van de afgebrande kerk zijn hergebruikt. Begin 15e eeuw wordt de kerk verhoogd met baksteen en voorzien van een driezijdige koorsluiting met een later aangebrachte ingang aan de noordoostkant van het koor. De ver uit elkaar staande, grote spitsboogramen laten de oude indeling in vier traveeën zien. Rond de bovenkant van de vensters zijn 'magere' versieringen aangebracht onder andere in de vorm van pinakels; deze zijn typerend voor deze fase van de neogotiek. Het neogotische uiterlijk krijgt de kerk door het werk van de Groninger architect J.F. Scheepers, die ook verantwoordelijk is geweest voor de katholieke neogotische kerk in Uithuizen en het tweede academiegebouw in Groningen [4].

Op deze oude tekening kunnen we de losstaande toren van Usquert nog zien. Links onder de tekening staat: Liht v. J.H. v.d. Weijer, Groningen en rechts Hendrik Faber. De laatste lijkt de tekening opnieuw te hebben gemaakt. De oorsponkelijke bron van de tekening is niet bekend.
Op deze oude tekening kunnen we de losstaande toren van Usquert nog zien. Links onder de tekening staat: Liht v. J.H. v.d. Weijer, Groningen en rechts Hendrik Faber. De laatste lijkt de tekening te hebben gemaakt. De oude toren van Usquert afgebroken in 1868, heeft tot 1783 ook tot schoolgebouw gediend; de tijd van de stichting is geheel en al onbekend Lithografie van Johannes Harmannus van de Weijer naar een schilderij van Hendrik Faber. De tekening is gemaakt tussen 1869 en 1889. Bron: Groninger Archieven, Beeldbank Groningen. Licentie: Public Domain.

Tongewelven
De oude gewelven, waarvan de aanzetten nog in de muur zichtbaar zijn, zijn in 1855 vervangen door houten, gestuukte tongewelven. Op de oostwand zijn restanten muurschilderingen uit de late middeleeuwen zichtbaar, onder andere een scene van Maria en Petrus tijdens het Laatste Oordeel en ook afbeeldingen van Bartholomeus en Christophorus [5]. Een modern kunstwerk aan de noordkant van de kerk vertelt het verhaal van missionaris Liudger en de blinde bard die hij bekeert tot het christendom (SOGK). In de noordwand zit een nisje, een reconstructie in moderne steen. In de wanden van de apsis zijn wapenstenen ingemetseld voor Heerma Sickinghe, anno 1644 en voor Holwinda[6] (zie foto's verderop).

In 1868 is de bouwkundige staat van de vrijstaande toren zodanig zorgwekkend dat tot de bouw van een nieuwe toren wordt besloten. De oude toren is nog zichtbaar op een kaart van Henricus Teysinga uit 1731. De nieuwe toren uit 1869 wordt tegen de kerk aangebouwd en krijgt een neogotisch aanzicht door het forse formaat, de blokvormige bepleistering en de afwerking van de spitsboogramen. De huidige toren heeft twee luidklokken, een grote uit ca 1405 van de klokkengieter Harmannus en een kleinere uit 1690 van Gerhard (Gerrit) Schimmel uit Deventer[7].

Preekstoel
De preekstoel stamt uit de 18e eeuw en is rijk uitgevoerd in rococostijl. Bovenop het klankbord van de preekstoel prijkt het heraldische wapen van Alberda, een geslacht van hoofdelingen uit Uithuizen. De twee identieke herenbanken aan weerszijden van de avondmaalstafel dateren van 1755 en zijn gemaakt door Jan Dieters Brugma uit Groningen. Verder bezit de kerk een avondmaalsbeker uit 1857 en een wijnschenkkan uit 1862. Het orgel is gebouwd door Van Oeckelen in 1852[8].


Het Van Oeckelen in 1852 gefotografeerd door ©Jur Kuipers.

Orgel
Het orgel heeft twee manualen en 17 registers. Omstreeks 1668 is het orgel verbouwd; later, in de achttiende en de negentiende eeuw, is het weer verbouwd door achtereenvolgens Johannes Radeker (overleden ca. 1726), die heeft gewerkt voor de grote orgelbouwer Arp Snitger, in 1748 door Albertus Antoni Hinsz, in 1785 door Matthijs Hanssen Hardorff, in 1793 door Dirk Lohman en in de jaren 1802 en 1818 door diens zoon Nicolaas Anthonie Lohman. Petrus van Oeckelen mag in 1822 een nieuw orgel bouwen, waarbij de fundamenten van het oude orgel zijn gebruikt. Het instrument is in 2007/2008 door Mense Ruiter gerestaureerd[9].

Van Oeckelen bouwt in 1851-'52 een nieuw orgel voor de dorpskerk van Usquert. Hendrik Vegter vervangt in 1940 de klavieren door nieuwe van de Duitse firma Laukhuff. Sinds de restauratie van het interieur van de kerk in 1990 verkeert het orgel in onbespeelbare toestand. Het wordt pas in 2006-'07 geheel gerestaureerd door de firma Mense Ruiter. Het orgel wordt dan teruggebracht in de oorspronkelijke staat. De klaviatuur is gereconstrueerd met het orgel van Akkrum als voorbeeld. De Flageolet uit 1979 is vervangen door een originele Van Oeckelen-Flageolet uit 1853, afkomstig uit het rugwerk van het orgel in Zuidbroek. De ornamenten van de orgelkas zijn verguld. Het orgel heeft twee klavieren met op het hoofdwerk negen en op het bovenwerk zeven stemmen en een aangehangen pedaal (info SOGK).

Op 1 januari 1960 neemt de voormalige gemeente Usquert het onderhoud van de toren over, met uitzondering van de bediening van klokken en uurwerken. Overleg met de kerkvoogdij leidt ertoe dat de burgerlijke gemeente Usquert in 1976 de toren en haar ondergrond voor de symbolische prijs van 1 gulden overneemt. Verschillende erfdienstbaarheden waarborgen op dat moment dat de toren als voorheen in gebruik kan blijven.

In 1977 wordt de kerk overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken, die het gebouw in 1990 laat restaureren[10]. De Vereniging voor Dorpsbelangen Usquert probeert periodiek een culturele manifestatie te organiseren waarbij een breed publiek kennis kan maken met de ambiance van kerk en orgel [11].

 

Klokken, uurwerken en windvaan

Klokken

A° D' MCCCCV. INDICO DIVINA DUM PULSOR. VOCOR KATERINA. HARMANNUS ME FECIT SUB DOMINO ALBERTO. GDW, blz. 136, nr. [478].

JURJEN BALTHASAR ME FECIT. ANNO 1654. Wapens: Rechts: Sickinghe. Links: Van Echten. N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: RAG, Archief Van Bolhuis, inv. nr. 68. Ook: HMD. Feyo Sickinghe en Sophia van Echten. Zie: NAB, 1951, blz. 272. GDW, blz. 691, nr. [3835A].

FEIO SICKINGHE, HEER OP LUIDEMA EN PREMIER COLLATOR TOT USQUERT, ESAIAS HILLENIUS, PASTOR, HARMEN CNOL EN PIETER CORNELIS, KERCKVOOGHDEN. SOLI DEO GLORIA. LEONRAD WALRAVEN ME FIRI FECIT 1690.
Wapen: Sickinghe. Wapen: Gedeeld: I drie palen en over alles heen een dwarsbalk, beladen met een roos, gevormd door zeven penningen, 2, 3 en 2; II twee dwarsbalken, geschaakt in twee rijen van zeven stukken, vergezeld in het schildhoofd van een naar boven gewende wassenaar. Helmteken: een vlucht. [Esaias Hillenius]. GDW, blz. 691, nr. [3836].

Windvaan

Wapen: Alberda. N.B. Op koor. Alberda van Menkema, collator. Zie: RAG, Archieven hoge justitiekamer, inv. nr. 2572, blz. 493. GDW, blz. 691, nr. [3837].

 

Foto: De preekstoel bedekt een groot deel van een wandschildering. Foto: ©Jur Kuipers.

 

Rouwborden

NATUS DEN 17 JUNY 1624. DENATUS DEN 9 NOVEMBER 1684.
Wapen: Gevierendeeld: I Rengers; II Clant; III Laar; IV Alberda. Kwartieren: RENGERS CLANT [TEN WATER] ALBERDA FRAYLMA TEN HOLTE [UTERSTEWEER] CONDERS LAAR ALBERDA MANNINGA THENANSEM MUILERT BALLEN RIPPERDA ROOSCOMA N.B.
Niet meer aanwezig. Vermeld, zonder wapenfiguren: RAG, Archieven [De Marees] van Swinderen, inv. nr. 689. Elisabeth Rengers op Luidema, vrouw van Onno Tamminga. Zie: GHB, 1910, blz. 365. GDW, blz. 691, nr. [3839].

NATUS DEN 4 JANUARI 1614. DENATUS DEN 14 NOVEMBER 1684.
Wapen: Gevierendeeld: I Tamminga; II Beninga; III Van der Eeze; IV De Bever.692 Kwartieren: TAMMINGA BENINGA SCHAFFER CLOOSTER RIPPERDA DOORNUM CATER OPLEVERT VAN DER EEZE DE BEVER LAAR ONSTEDE TER HELLE ROEMERBORG MULAART TAMMINGA N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld, zonder wapenfiguren: RAG, Archieven [De Marees] van Swinderen, inv. nr. 689. Onno Tamminga, weduwnaar van Elisabeth Rengers op Luidema. Zie: GHB, 1910, blz. 365. Onstede moet zijn Onsta. GDW, blz. 691, nr. [3840].

D'HOOGWELGEBOREN HEER MYNHEER JOHAN CLANT, HEER VAN LUIDEMA, TOT USQUERT CUM ANNEX JONKER EN HOVELING. OBIIT DEN 27 JUNY 1708. AETATIS 54.
Wapen: Gevierendeeld: I Clant; II Conders; III Braemsche; IV Alberda. Kwartieren: CLANT BRAEMSCHE CONDERS ALBERDA SCHAFFER SCHAFFER SCHAFFER RIPPERDA MEPSCHE NOESTEN ROLTMAN BROERSEM HUBBELDINGE MEPSCHE ALBERDA TAMMINGA N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld, zonder wapenfiguren: RAG, Archieven [De Marccs] van Swinderen. inv. nr. 689. GDW, blz. 693, nr. [3841].

Afb.: Geschilderd (gipsafgietsel) wapen uit 1644 in het koor van de kerk. De beide wapens zijn van Heerma (links) en Sickigne (rechts). Het betreft in feite de sluitsteen van de niet meer zichtbare noordelijke kelder. Een en ander wordt beschreven in Almanak ter bevordering van kennis en goeden smaak. 1837, blz. 30. D.E. Zuidhof. Geschiedenis van het oude dorp Rottum. Uithuizen 1857. Blz. 138. Provinciale bibliotheek Friesland. Handschrift nr. 267 Vlg. Ludolf van Heerma en Bele Sickinghe.

Grafkelder

HOLLWINDA HOC CLAUDITUR ANTRO. ANNO 1644.
Wapens en helmtekens: Rechts: HEERMA. Links: SICKINGHE. N.B. Sluitsteen van noordelijke kelder. Niet zichtbaar. Gipsafgietsels in kerk. Zie: Almanak ter bevordering van kennis en goeden smaak. 1837, blz. 30. D.E. Zuidhof. Geschiedenis van het oude dorp Rottum. Uithuizen 1857. Blz. 138. Provinciale bibliotheek Friesland. Handschrift nr. 267 Vlg. Ludolf van Heerma en Bele Sickinghe. Zie: OBS, blz. 434. GDW, blz. 693, nr. [3842] (zie foto op deze pagina). In het koor aan de muur.

NAM REPUTO NON ESSE PARES AFFLICTIONES PIE SENTIS TEMPORIS AD GLORIAM QUE REVELABITUR ERGA NOS. ROM. 8.
Wapens: Rechts: Rengers [2]. Links: Clant. Helmteken: Rengers [2]. N.B. Sluitsteen van zuidelijke kelder. Niet bereikbaar. Gipsafgietsel van wapens in kerk, van tekst sedert c. 1965 niet meer aanwezig. Unico Rengers, op Luidema, overleden c. 1636, gehuwd Groningen 16 mei 1623 Elisabeth Clant, overleden 1633. Zie: OBS, blz. 437. GHB, 1910, blz. 363. Bijbeltekst: Romeinen 8:18. GDW, blz. 693, nr. [3843] (zie foto op deze pagina). In het koor aan de muur.

Grafzerken

ANNO 1652, DEN 22 APRIL, DONDERDAGMORGEN TE SES UIREN, IS DE EERBARE EEVERT JOSTEN IN WYTWERDER CLOSTER IN DEN HEERE GERUST, VERWACHTENDE EEN SALIGE OPEERSTANDINGE IN CHRISTO.
Wapen: Op een terras in een nest een omgewende pelikaan met drie voor het nest staande jongen. Helmteken: een pelikaan met drie jongen.
ANNO 16.., DEN 29 NOVEMBER, ... D.E. ... INT CLOOSTER WYTWERD IN DEN HEERE ONTSLAPEN EN ... VERWACHTENDE MET ... VROLYCKE OPSTANDINGE IN JESUM CHRISTUM.

N.B. Bij boerderij Kloosterwijtwerd. Tweede tekst, niet leesbaar, misschien voor Anna, weduwe van Evert Joesten, overleden in of na 1658. Zie: RAG, Statenarchieven, inv. nr. 2396, blz. 127 verso. GDW, blz. 693, nr. [3844].

ANNO 1698, DEN 22 DECEMBER, IS OVERLEDEN DIE EERWAARDE REGHTSINNIGE LEERAAR ESAIAS HILLENIUS, NAEDAT HY SYN PREEDICKAMPT GETROUWELYCK VIERTYN JAREN TOT BILLINGEWEER EN SEVEN EN DARTIGH JAREN TOT USQUERT HEEFT BEDIENT, GERUSTELYCK IN DEN HEERE ONTSLAPEN EN LIGHT TEN HOOFDEN VAN DESE STEEN BEGRAVEN, WIENS VADER ALS PREDICANT TOT GRONINGEN ANNO 1632 EN GROOTVADER ALS PREDICANT TOT ROTTERDAM 1600 OVERLEDEN SYN.
Wapen: Gedeeld: I drie palen en over alles heen een dwarsbalk, beladen met een roos; II twee beurtelings gekanteelde dwarsbalken, vergezeld in het schildhoofd van een naar boven gewende gezichtswassenaar. Helmteken: een vlucht. [Hillenius] N.B. Hierbij: GDW, nr. 3846. Vader: Cornelius Hillenius, grootvader: Cornelius van Hille. Zie: NGP, blz. 88. GDW, blz. 693, nr. [3845].

Afb. links: MICHAEL HILLENIUS, IN DER TYDT REDGER TOT USQUERT EN VERSCHEYDEN ANDERE CARSPELEN MEER, IS DEN 18 FEB. 1722 CHRISTELYK IN DEN HEERE ONTSLAPEN, OUDT 66 JAAR, EN LEGHT ALHIER BEGRAVEN. ELYSABETH CHRISTIANY, WED. WYL. REDGER M. HILLENIUS, IS DEN 11 MARTY 1737 CHRYSTELYK IN DEN HEERE ONTSLAPEN, OUDT 80 JAAR, 3 DAGEN, EN LEGHT ALHIER BEGRAVEN.
N.B. Zie: GDW, nr. 3845. GDW, blz. 693, nr. [3846].

HILLENIUS, MICHAEL Geboortedatum: xx-xx-1656 Datum overlijden: 18-02-1722 Echtgeno(o)t(e) van: Elysabeth Christiany Kerk te Usquert Grafaanduiding: schip 3 Locatie graf In de kerk Grafschrift Michael Hillenius in den tijd Redger tot Usquert en verscheidene andere Carspelen meer is den 18 Feb. 1722 Christelijk in den Heere ontslapen oudt 66 jaar en legt alhier begraven Typografie schrijfletter Letter verdiept, verheven Zerk: hardsteen Afmetingen zerk: (l x b) 200 x 90 Type graf: liggende steen Staat van onderhoud: licht beschadigd Datum inventarisatie: 29-11-2014 Toelichting Deze gedenktekst en die van zijn echtgenote staan onderop de grafzerk van Esaias Hillenius overleden 1698

ANNO 1752, DEN 17DEN APRILIS, IS DE EER EN DEUGZAME BOUKE KORNELIS, IN HAAR LEEVEN HUISVROU VAN DE E. TEWES ALJES TOT USKWART OP OLDORP, INT 38STE JAAR HAARS OUDERDOMS ZEER KRISTELYK IN DEN HERE GERUST EN LEIT ALHYR BEGRAVEN, VERWAGTENDE EEN ZALIGE VERRISSENISSE IN CHRISTO.
Wapen: Een rechterschuinbalk, beladen met drie lindebladeren schuinrechts, de rechterschuinbalk vergezeld van twee rozen aan een gebladerde stengel, de bovenste met de roos naar beneden, de onderste met de roos naar boven. Vers: GDW, nr. 594. N.B. Bij woning Boermanjeweg 25. Deels versleten. Zie: HVH. Vergelijk : GDW, nr. 1711 A. GDW, blz. 693, nr. [3847].

ANNO 1758, DEN 2E NOVEMBER, IS DE DEUGDZAME GEERTJE [GERRITS], IN HAAR LEVEN HUISVROUW VAN ALLART PIETERS, KUIPER EN COLLEKTOR TOT USKWERD, IN HET 44 JAAR HAARS OUDERDOMS ZEER CHRISTELYK IN DEN HEERE CHRISTUS ONTSLAPEN, LEID ALHIER BEGRAVEN, VERWAGTENDE EEN ZALIGE OPSTANDING ALLEEN DOOR ONZEN HEER JEZUS CHRISTUS. ONS LEVENSEIND IS WIS DE DOOD / MAAR IN LEVEN LID VAN JEZUS HUISGEMEENTE / DRAAGT HET ONTSTERVELYK VOLK IN JEZUS LIEFDESCHOOT / ONGEAARD DEN TWEEDEN SCHRIKKELYKEN DOOD.

N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: RAG, J. A. Feith c.s. Grafschriften in Stad en Lande. Groningen 1910. Met aanvullingen in handschrift. Zie: OGS, blz. 560 en 911. Ook: DTB, nr. 470. Huwelijksakte 18 augustus 1737.694 GDW, blz. 693, nr. [3848].

ANNO 1763, DEN 6 MAART, IS DE EERZAME JAKOB REINDERS, IN ZYN LEVEN WOONACHTIG TOT USKWERD, IN HET 48STE JAAR ZYN OUDERDOMS ZEER CHRISTELYK IN DEN HEERE ONTSLAPEN EN LEID ALHIER BEGRAVEN, VERWACHTENDE EEN ZAALIGE VERRYZENIS DOOR JEZUS CHRISTUS. HIER LIG IK EENZAAM IN EEN HUIS / ONTSLAGEN VAN VEEL MOEITE EN KRUIS / TOTDAT IK WEDER OP MAG STAAN / EN WEER TOT MYNEN SCHEPPER GAAN.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld als GDW, nr. 3848. GDW, blz. 695, nr. [3849].

Afb. links: ANNO 1765, DEN 22 MAY, OVERLEED DOMINUS LAMBERTUS VAN DER TUUK, GEBOREN IN APPINGEDAM, IN DEN OUDERDOM VAN 50 JAREN, NADAT DEN TYD VAN 26 JAREN IN 3 GEMEENTENS VAN GARDELSWEER, BEDUM EN USQUERT HET PREDIKAMPT HADDE BEKLEEDT. VIGILATE ET ORATE.
Wapen: Gedeeld: 1 doorsneden: a. een omgewende haan; b. drie klaverbladen; II op een terras een tegen een boom springend omgewend hert. GDW, blz. 695, nr. [3850].

TUUK, VAN DER LAMBERTUS Geboortedatum: xx-xx-1715 Geboorteplaats: Appingedam Datum overlijden: 24-03-1765 Kerk te Usquert Grafaanduiding: schip 2 Locatie graf In de kerk Grafschrift Vigitate et Orati Anno 1765 den 24 May overleed Dominus Lambertus Van Der Tuuk geboren in Appingedam in den Ouderdom van 50 jaren nadat den tijd van 26 jaren in 3 Gemeentens van Gardelsweer, Bedum en Usquert tot Pedikampt hadde bekleedt. Typografie schrijfletter Letter verdiept, verheven Zerk: hardsteen Afmetingen zerk: (l x b) 200 x 90 Type graf: liggende steen Datum inventarisatie: 29-11-2014 Iconografie Wapen schild met kroon. Schild gevierendeeld. Linksboven: haan, rechtsboven: onleesbaar, linksonder: drie klaverblaadjes, rechtsonder: springend hert.

ANNO 1767, DEN 17DEN JULII, IS DE EER EN DEUGTZAAME VROUW JACOMINA KLAASEN, IN HAAR LEEVENDE HUISVROUW VAN D.E. JAKOB JANS BOSCH, WOONAGTIGH TOT USKWART OP PAPENKOP, IS IN HET 33STE JAAR HAARES OUDERDOMS ZEER CHRISTELYK IN DEN HEERE ONTSLAAPEN EN LEIT ALHIER BEGRAAVEN, VERWAGTENDE MET ALLE WAARE GELOOVYGEN EEN ZAALYGE VERRYSENISSE TEN EEUWYGEN LEEVEN DOOR ONSEN HEERS JESUM CHRISTUM. Wapen: Gedeeld: I doorsneden: a. huismerk nr. 404; b. drie klaverbladen; U een halve adelaar. GIE, DIE U ZIELE WILT BEREIDEN / OM WELGEMOET VAN HIER TE SCHEIDEN / KOOMT, HOORT DOG, HOE MEN TROOST VERWERFT / DOODT UWE ZONDEN, EER JE STERFT. N.B. Bij boerderij Oudedijk 12. GDW, blz. 695, nr. [3851].

ANNO 1774, DEN 31 JANUARY, OVERLEED ALBERT PIETERS IN DEN OUDERDOM VAN 66 JAREN, IN ZYN LEVEN GEWEEST KUIPER EN COLLECTOR TOT USKWERD EN ZAL WEDER UIT HET STOF DER AARDE OPSTAAN TEN LAATSTEN DAGE. ALS 'T AL IS GELOPEN EN GEVONDEN / ZOO IS NIET MEER ALS DE KOST GEWONNEN / IS GENOMEN TOT DER ZALIGHEID / DAN IS NOG GEEN VERLOREN ARBEID.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld als GDW, nr. 3848. GDW, blz. 695, nr. [3852].

ANNO 1781, DEN 26 JULIUS, DE EERZAAME TEWES ALJES, IN ZYN LEVEN WOONAGTIG TOT USKWART OP OLDORP, IN HET 72STE JAAR ZYNS OUDERDOMS ZEER CHRISTELYK IN DEN HERE ONTSLAPEN, VERWAGTENDE EEN ZALIGE VERRYSENIS DOOR JESUM CHRISTUM OCH, HAD DEN MENSCH HET REGT VOOR OOGEN / ZYN ZWAKKE STAAT EN KLEIN VERMOGEN / DES HEMELS VREUGD EN HELSCHE PYN / GEHEEL ANDERS ZOU DEN MENSCHE ZYN.
N.B. Bij woning Boermanjeweg 25. Deels versleten. Vermeld: GSL, blz. 370. GDW, blz. 695, nr. [3853].

DEZE STEEN BEDEKT HET STOFFELYK DEEL VAN DE E. GARBRAND WIERSEMA, IN LEVEN EERST WOONACHTIG IN CLOOSTER WYTWERD TOT USKWERD EN OUD GECOMMITTEERDE RAAD DER OMMELANDEN, IS OVERLEDEN OP WATWERD IN DEN OUDERDOM VAN BYNA 85 JAREN OP DEN 27 APRIL 1799. WANNEER MYN OUDE DAG KOMT AAN / WIERT LICHAAM MOE, KON NIET MEER GAAN / 'T GEZICHT VERVIEL, MYN KRAGT NAM AF / EN BEN GEDAALD IN 'T BITTERE GRAF.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld als GDW, nr. 3848. GDW, blz. 695, nr. [3854].

[ANNO 1803, DEN 19 AUGUSTY, IS DE EERZAME JAN BERENTS, IN ZYN LEEVEN VOORNAAM HUISMAN, WOONAGTIG TOT USKWERT OP DE ... PLAATSE, INT 57STE JAAR ZYNES OUDERDOMS OVERLEDEN.
N.B. Begraven Uskwerd 24 augustus 1803, Jan Berends, van Streek. Zie: DTB, nr. 474. GDW, blz. 695, nr. [3855].

1805, DEN [2]6 MEI, IS OVERLEDEN DE DEUGDZAME PIETER FOKKES, OUD 27 JAAR EN 6 MAANDEN, EN LICHT HIER BEGRAVEN.
Spreuk: GDW, nr. 766. N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld als GDW, nr. 3848. Zie: DTB, nr. 474. GDW, blz. 695, nr. [3856].

1805, DEN 13 NOVEMBER, OVERLEED DE EERZAME FOKKE KORNELIS, HUISMAN TE USKWERD, IN 72STE JAAR ZYNS LEVENS. GY VRAAGT, WIE DEKT HIER DEZE ZERK / EEN BRAVE HUISMAN LID DER KERK / VAN USKWERDER GEMEENTE / DIE WARS VAN ALLEN WEERLDSCHEN LOF / RUST HIER, TOTDAT EENS UIT HET STOF / VERRYZE ZYN GEBEENTE / DRIE EGTGENOOTEN NAAST ZYN ZY 1 DRIE KINDEREN VAN MOEDER VRY / REEDS VOOR HEM ALLE GESTORVEN / ZY WAREN HEM ALLE LIEF EN GOED / WACHTEN MET HEM IN JEZUS BLOED / HET HEIL DAARDOOR VERWORVEN.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld als GDW, nr. 3848. GDW, blz. 695, nr. [3857].

HIER RUST EEUWKE BLINK, GEBOREN DEN 29 AUGUSTUS 1786, GEHUWD 25 AUGUSTUS 1805, OVERLEDEN 18 DECEMBER 1805.
Wapen: De letters E.B. N.B. Onder gras. Vermeld: GSL, blz. 370. OMJ. GDW, blz. 695, nr. [3858].

TJAART HARMS EDEMA, LANDBOUWER OP GROOTBOSCH TE USKWERD EN ALDAAR OVERLEDEN 28 SEPTEMBER 1807 IN DEN OUDERDOM VAN 35 JAREN, NALATENDE EEN VROUW EN TWEE KINDEREN EN EEN VOORKIND. SEIKE HENDRIKS, EERST GEHUWD GEWEEST MET TAMME EGGES HUIZENGA EN LATER MET TJAART HARMS EDEMA, WOONACHTIG OP GROOTBOSCH TE USKWERD, EN ALDAAR OVERLEDEN DEN 16 SEPTF\IHER 1811 IN DEN OUDERDOM VAN 44 JAREN NALATENDE 3 KINDEREN.
N.B. Zonder de verzen, die worden vermeld in GSL, blz. 370. GDW, blz. 695, nr. [3859].

ANNO 1810, DEN 15 JULIUS, IS DE EERSAME SIERT HARKES, IN ZYN LEVEN WOONAGTIG TE UITHUIZEN, IN DEN OUDERDOM VAN 73 JAAREN, 7 MAANDEN EN 9 DAGEN, ZEER KRISTELYK IN DEN HEERE ONTSLAPEN. OG LEZER, WAT IS HET AARDSCHE LEVENT / GELYK EEN DAMP VOORBY GEDREVEN / ZY JONG OF OUD, EENS KOMT DE DOOT / VELT ONS ALHIER IN AARDSCHE SCHOOT / VERGAART HY DEUGD VOOR EEUWIGHEID / GOD HEEFT ONS KROON DAARVOOR BEREID.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: GSL, blz. 370. GDW, blz. 695, nr. [3860].

ANNO 1811, DEN 8 OCTOBER, IS DE DEUGDZAME VROUW GRIETJE JACOBS, DE WEDUWE VAN SIERT HARKES, IN HAAR LEVEN WOONAGTIG TE UITHUIZEN, IN DEN OUDERDOM VAN 66 JAREN, 4 MAANDEN EN 13 DAGEN OVERLEDEN.696 OG LEZER, WILT TOG HIER OP AARDEN / SCHATTEN VOOR UW ZIEL VERGAREN / DAT ONS HIER NAMAALS GEVEN ZAL / HET HEMELS KROON, DAT IS HET AL / O GOD, WIL ONS DIT AL GEVEN OM MET U EEUWIGLYK TE LEVEN.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: GSL, blz. 371. GDW, blz. 695, nr. [3861].

DEZE STEEN BEDEKT HET STOFFELYK DEEL VAN DE EERZAME CORNELIS JANS DOORNBOSCH, IN LEVEN WOONACHTIG IN HET KLOOSTER WYTWERT TE USKWERD EN OVERLEDEN DEN 12 APRIL 1812 IN DEN OUDERDOM VAN 65 JAREN.
Wapen: Een door een lauwerkrans omgeven huismerk nr. 529, vergezeld van de letters
C.D. DE AARDE, DIEN IK EERTYDS BOUWDE / VERZORGDE MET EEN STAGE VLYT / WAAROP IK GRAAN EN VEE AANSCHOUWDE / HEB IK VERLATEN VOOR ALTYD / NU BEN IK OP MYN HOOGE JAREN / LEERT LEZERS, DIE IK NIET EN KEN / OP GODS BEVEL NA 'T GRAFT GEVAREN / HAAST ZULT GY ZYN, DAT IK NU BEN.
N.B. Verweerde tekst, vermeld OGS, blz. 561, voor 1910 vervangen door:
KORNELIS JANS DOORNBOSCH, IN LEVEN WOONACHTIG IN HET KLOOSTER WYTWERT TE USQUERT, 1746-1812.
Het oorspronkelijke, nu ook onleesbare vers vermeld: GSL, blz. 371. GDW, blz. 696, nr. [3862].

ANNO 1814, DEN 21 MAART, IS DE EERZAME TJAART TEEWES, IN ZYN LEVENT WOONAGTIG TOT UITHUIZEN, IN DEN OUDERDOM VAN 50 JAREN, 10 MAANDEN EN 24 DAGEN ZEER CHRISTELYK IN DEN HEER ONTSLAPEN, VERWAGTENDE EEN ZALIGE VERYSSENIS TEN EEUWIGEN LEVEN DOOR DEN HEERE JESUM CHRISTUM.
Wapen: Gedeeld: I huismerken nrs. 530 en 531 onder elkaar; II drie klaverbladen onder elkaar.
OG MENSCH, RICHT U ZINNEN NIET OP 'S WERELS GOET / WANT DAT DOG ALLES BLIJVEN MOET / MAAR ZOEKT UW DEEL IN 'S HEMELS LUST / EN ... GERUST / WANT HET STERVEN GAAT GEWIS SCHOON HET WIS EN ZEKER IS.
N.B. Bij boerderij Oudedijk 12. Overleden Uithuizen 21 maart 1814 Tjaart Tewes Amsingh. Zie: Burgerlijke stand. GDW, blz. 696, nr. [3863].

... VEN ... PIETERS ... USKWART ... 1sTE JAAR HAARES OU ... CHRISTELYK IN DEN HEERE ... LEYT ALHYR BEGRAVEN ... EEN ZALIGE VERRYSENISSE ... HEERE JESUM CHRISTUM.
Wapen: Gedeeld: I een dwarsbalk, onherkenbaar geschaakt in drie rijen, vergezeld van boven van twee klaverbladen naast elkaar en van onderen van een roos; II een dwarsbalk, beladen met een ster, de dwarsbalk vergezeld van boven van huismerk nr. 475, in de bovenen benedenhoek vergezeld van een bol of onherkenbare roos, de dwarsbalk vergezeld van onderen van drie bollen of onherkenbare rozen. N.B. Bij boerderij Oudedijk 12. Vergelijk: GDW, nr. 3732, 3760, 3768. GDW, blz. 696, nr. [3864].

 

ELYSABETH CHRISTIANY, Geboortedatum: 08-03-1657 Datum overlijden: 11-03-1737. Echtgeno(o)t(e) van: Michael Hillenius Kerk te Usquert. Grafaanduiding: schip 3. Locatie graf. In de kerk. Grafschrift: Elysabeth Christiany Wed, wijl ....M. Hillenius is den 11 Marty 1737 Christelijk in den Heere ontslapen oudt 80 jaar en 3 dagen en legt alhier begraven Typografie: schrijfletter. Letter verdiept, verheven. Zerk: hardsteen. Afmetingen zerk: (l x b) 200 x 90. Type graf: liggende steen. Staat van onderhoud: licht beschadigd. Datum inventarisatie: 29-11-2014. Toelichting. Deze gedenktekst en die van haar echtgenoot staan onderop de grafzerk van Esaias Hillenius overleden 1698.

 

 

ESAIAS HILLENIUS, Datum overlijden: 22-12-1698. Kerk te Usquert. Grafaanduiding: schip 3. Locatie graf: In de kerk. Grafschrift: ANNO 1698 DEN 22 DECEMBER IS OVERLEDEN DIE EERWAARDE REGTSINNIGE LEERAAR ESAIAS HILLENIUS NAEDAT HIJ SIJN PREEDICKAMPT GETROUWELIJCK VIERTIJN JAREN TOT BILLINGEWEER EN SEVEN EN DARTIGH JAREN TOT USQUERT HEEFT BEDIENT GERUSTELIJCK IN DEN HEERE ONTSLAPEN EN LIGT TEN HOOFDEN VAN DESE STEEN BEGRAVEN WIENS VADER ALS PREDICANT TOT GRONINGEN ANNO 1632 EN GROOTVADER ALS PREDICANT TOT ROTTERDAM 1600 OVERLEDEN SIJN Typografie: Latijns schrift met schreef Letter verdiept, verheven. Zerk: hardsteen. Afmetingen zerk: (l x b) 200 x 90. Type graf: liggende steen. Staat van onderhoud: licht beschadigd. Datum inventarisatie: 29-11-2014. Toelichting: Op deze steen staan ook de gedenkteksten voor Michael Hillenius en zijn echtgenote Elysabeth Christiany. Iconografie: Wapen schild met helm en borststuk met helmdeken. Schild gedeeld. Links: drie vertikale palen met in het midden een balk met roos. Rechts: twee horizontale gekanteelde balken met erboven een naar boven gericht wassenaar (Hillenius). Helmteken: een vlucht.

 

PETRUS TAAPKENS, Geboortedatum: 30-11-1776. Datum overlijden: 11-02-1826. Kerk te Usquert. Grafaanduiding: schip 1. Locatie: graf In de kerk. Grafschrift: Hier rust Nevens twee zijnen kinderen PETRUS TAAPKENS Predikant te USKWERT geb den 30 November 1776 Overleden 11 Februay 1826. Die slechts naar zuivre waarheid streefde, En zelfs naar 't geen hij leerde leefde, Die christenleeraars schoone pligt, Met moed en ijver heeft verrigt, Mist nu helaas zijn hooge waarde, En zonk hier neer in 't stof der aarde, Zijn geest vroeg rijp voor de eeuwigheid, Is reeds bij God en de Engelenscharen, Verheugd ten hemel opgevaren. Typografie: schrijfletter Letter verdiept, verheven. Zerk: hardsteen. Afmetingen zerk: (l x b) 200 x 90. Type graf: liggende steen. Datum inventarisatie: 29-11-2014. Iconografie: Golvend gevormd schild. Gevierendeeld: linksboven en rechtonder grote letter W, rechtsboven en linksonder een gans?

 

De twee herenbanken in de kerk staat tegenover elkaar.
De twee herenbanken in de kerk staat tegenover elkaar.

Corpus Roemeling
Roemeling schrijft over de kerk het volgende:

De traditie wil dat de oudste kerken in de Groninger Ommelanden gesticht zijn door Liudger. Alleen van Usquert staat vast dat er in Liudgers tijd al een Christelijk heiligdom was. Liudgers levensbeschrijving zegt dat deze naar Usquert ging; ubi oratorium erat constructum.

Overigens valt daaruit wellicht af te leiden dat niet hijzelf de stichter daarvan is geweest; zijn biograaf zou dan eerder hebben geschreven: ubi oratorium construxit of fundavit. Sierksma lijkt het waarschijnlijker dat het bouwwerk er al omstreeks 787 (begin van de eerste periode van Liudger in de Friese landen) heeft gestaan en in dat geval een stichting zou zijn geweest van Willehad.

In ieder geval is Usquert later een van de seendkerken in de Ommelanden. De kerk is in 1231 door de inwoners van Eenrum in brand gestoken en verwoest in hun strijd tegen de Uithuizenaren; een aan de kerk ingemetselde kluizenaar verliest hierbij het leven.

Het huidige kerkgebouw bevat een grotendeels tufstenen gebouw dat uit de twaalfde eeuw dateert; de oude vrijstaande toren is in 1868 afgebroken.
De kerk is dus toen wel grotendeels blijven bestaan. Mijleman vermeldt dat de kerk 'nu' (dat wil zeggen 1664) 500 jaren oud is, zodat zij rond 1164 gebouwd zou zijn. Helaas is bij de recente restauratie nagelaten de bouwgeschiedenis van de kerk na te gaan en is evenmin archeologisch onderzoek ingesteld naar eerdere bouwwerken.

De kerk is gewijd aan Petrus en Paulus.
De in de zeventiende eeuw in het geheim rondtrekkende priester Mijleman schrijft dat de kerk gewijd is aan Jacobus.Dat is echter onjuist. De eerste aanwijzing voor het patrocinium dateert uit 1397 wanneer de proost van Usquert, tevens pastoor te Bedum, een zegel gebruikt waarop een sleutel en een zwaard zichtbaar zijn, de attributen van Petrus en Paulus.

Een inwoner van Usquert zegelt in 1405 met een zegel waarop beide heiligen zijn afgebeeld.
Zegels van verschillende pastoors vertonen beide heiligen eveneens: Albertus (1408, brokstuk), Ayliko (1429, 1431, 1435 en 1444), Rodolphus (1468, 1469) en Anthonius Wissinck (1529).

In 1510 is sprake van 'Sunte Peters unde Pauwels unser hulger patronen to Usquart'.
Steeds is dus sprake van een dubbelpatrocinium. Daarom is het merkwaardig dat in 1500 sprake is van 'sancten Peters ons hilligen patroens weegen to Usquart' en dat op het zegel van de pastoor Jacobus Buntwarcker (1558) alleen Petrus is afgebeeld.
Een uitzondering op de regel dat pastoors de patroonheilige van de kerk op hun zegels afbeelden, is dat van de pastoor Johannes Lambers (1500, 1502) dat Catharina vertoont.
Deze heilige geniet hier blijkbaar wel bijzondere verering: een in 1405 gegoten klok is naar haar genoemd en er is hier een Catharinaprebende.

Ook bij Usquert rijst de vraag of de dekens in de dertiende/veertiende eeuw gezien moeten worden als de pastoors van de parochiekerk. In 1231 overlijdt Herbrandus predictus decanus possessor ecclesie in Usquerth, tertius heres illius nominis, relicte parvulo eiusdem nominis.

Het dekenaat is destijds, zoals niet ongebruikelijk in de Ommelanden, erfelijk. Of de possessio ecclesie slaat op het patronaat of het pastoraat is niet duidelijk. De proost of deken Herbrand wordt in september 1224 dominus H. de Usquerth genoemd en zal dan dus geestelijke zijn geweest. Als deken is hij zijn gelijknamige grootvader en vader opgevolgd, terwijl zijn zoontje hem op zijn beurt weer opvolgt. Later, omstreeks 1323, wordt ook een Herbrandus als proost alhier genoemd; een relatie met de voorgaanden is niet bekend. Tegen het einde van de veertiende eeuw is de pastoor te Middelstum proost terwijl later Julle, pastoor te Bedum*, proost is. Nog tijdens zijn leven wordt de proostdij van Usquert geïncorporeerd bij het klooster Rottum.
Sindsdien fungeert de abt van Rottum steeds als proost van Usquert.

De competentie van deze proost over een aantal parochies in Hunsingo staat blijkbaar niet altijd vast. Ook de persona te Baflo fungeert als proost in een deel van Hunsingo. Tot zijn proostdij behoort onder meer Winsum maar op 18 augustus 1571 schrijft Dutmar Rengers, abt te Rottum, dat bij het houden van de seend te Winsum hij en zijn gevolg plachten te worden ontvangen door Focke Ripperda en later door Asinge Ripperda.

Asinges goederen zijn nu geconfisqueerd (omdat hij rebel van de koning is geworden) en de abt verzoekt een tegemoetkoming daaruit voor de kost die hij anders zou ontvangen.


Grafzerken in het gangpad van de kerk. Foto: ©Jur Kuipers.

Vicarie en/of prebende
Het parochieregister van 1501 noemt hier een vicarie.
Deze vicarie bestaat reeds in 1448: 1 januari 1448 worden de pastoor 'ende syns Junger preester' genoemd.
Vicarieland, te Wadwerd gelegen, wordt 2 maart 1468 genoemd.
De taxenlijst van omstreeks 1500 geeft voor Usquert twee priesters op.
In 1553 is sprake van de pastoor alhier en heer Evert.
Een prebende wordt hier voor het eerst genoemd in 1559.

Vicarie en prebende zullen waarschijnlijk hetzelfde leen betreffen. Men kan hiertoe concluderen omdat in 1604 gesproken wordt over een prebende die 'heft Borgemr. Johan Clandt an sick, ende werden de landen by syne E. borch mede verhuert, placht ock kerckendienst daerop te vallen'.
Clant verklaart daarop dat de prebende 22½ grazen groot is (in 1553 worden 22 jukken genoemd als bij heer Evert in gebruik) en dat daarop twee studenten studeren.
De prebende is gewijd aan Catharina. Een aandeel in de collatie van de Catharinaprebende alhier wordt in 1576 door Wolter Huinge en Anna Rengers te Uithuizermeeden overgedragen aan de weduwe van Johan Sickinghe.
Voorts wordt hier éénmaal – in 1403 - genoemd een kapelaan van de proost en komt hier tweemaal een kapelaan voor (1495, 1528).


De voormalige pastorie van de kerk. Foto: ©Jur Kuipers.

Pastorie

ca 1390:
Wycherus pastoor alhier, stond hier tijdens het pastoraat van Reynerus te Uithuizen (aldaar gekomen in 1388), blijkens een akte van 2 mei 1396, wanneer voor het eerst 'als pastoor alhier' voorkomt

1396 – 1408:
Albertus, die als pastoor alhier nog genoemd wordt in 1404. Sub dno Alberto wordt in 1405 een nieuwe klok gegoten. Dns Albertus alhier zegelt 3 juli 1408.

1417 - ?:
Wycher, proost van Usquert, komt voor op 21 februari 1417;  mogelijk is hij ook pastoor alhier geweest.

1429 – 1452:
Aylko, Aylwardus, pastoor alhier, komt vanaf 2 maart 1429 meermalen als zodanig voor. Voor het laatst wordt hij vermeld 21 maart 1452. Hij is tevens commissarius van de proostdij Usquert, blijkens het restant van een charter, gebruikt als zegelstrook op 21 maart 1452. Volgens een mededeling van 27 mei 1477 doet hij destijds een schenking aan de Kalendebroederschap te Usquert voor het lezen van zielemissen.

1454 – 1480:
Rodolphus Wicheri, Roloff, pastoor alhier, wordt genoemd 6 december 1454. Rodolphus Wicheri, pastoor alhier, zegelt 2 maart 1468. Op 1 mei 1468 komt Rodolphus als pastoor en commissarius voor. Voor het laatst vinden wij hem vermeld als pastoor alhier 24 november 1480. 'Heer Roleffs soen (wien) ghehouwen een stucke van syn oer' volgens een mogelijk omstreeks 1480 geuite klacht tegen Reneke to Helwert, is mogelijk een zoon van deze.

1489:
Garbrant, pastoor alhier, komt voor 9 september 1489.

1494:
Vacant. Op 11 maart 1494 zegelt de commandeur van Wijtwerd op verzoek van een parochiaan alhier omdat te Usquert 'gheen yechtich kerkheer en is'.

1500 - 1502:
Johannes Lamberti komt als pastoor alhier voor het eerst voor 18 januari 1500,  voor het laatst 15 maart 1502.

1503:
Johannes Igherman komt als pastoor alhier voor 26 maart 1503. Reeds 1 juni 1507 is hij pastoor te Oldehove.

1510:
Aylko komt 6 maart 1510 als pastoor alhier voor.

1518 - 1541:
Mr Anthonius Wissinck. Anthonius Wissingh de Gruninghe wordt 25 februari 1503 als student te Leuven ingeschreven. Als pastoor alhier komt hij voor het eerst voor 17 december 1518. Meermalen wordt hij als pastoor alhier vermeld, als notarius 7 juli 1531. Voor het laatst komt hij als pastoor alhier voor 6 mei 1541. In 1529 wordt hij enkele malen als commissarius van de proostdij Usquert vermeld.

1545 - 1565:
Jacobus Buntwarcker, voordien pastoor te Den Andel*, komt als Jacob, pastoor alhier, voor het eerst voor 23 april 1545 en als Jacobus Buntwarcker, pastoor alhier, 8 oktober 1548.
Voor het laatst wordt hij vermeld 21 november 1560. Hij overlijdt vóór 6 mei 1565 waarna over het collatierecht een geschil ontstaat tussen onder meer de Van Ewsums en Hayo Addinga van Westerwolde. Stadhouder en Hoofdmannen gelastten 6 mei 1565 de over de collatie twistende partijen zich van alle geweld, hoon en smaad ten opzichte van elkaar te onthouden. Na het overlijden van Jacobus Buntwarcker wordt door Hayo Addinga van Westerwolde en de eigenerfden alhier 7 juni 1565 verkozen

1565:
Jacobus Colters a Westerwolt (contra Fredericus Mey), vervolgens aan de officiaal gepresenteerd voor de institutie.

De institutie van een nieuwe pastoor (wiens naam niet genoemd wordt) wordt inderdaad in het visitatieregister over 1565 vermeld; aan recht wordt vijf daalder voldaan. Tegen de collatie verzetten zich de abt van Rottum, de commandeur van Wijtwerd en Johan van Ewsum die 19 juni een nieuwe convocatie ter collatie bepalen. Op 18 juni schrijft de commandeur aan Johan van Ewsum dat Addinga reeds een nieuwe pastoor heeft aangesteld en roept hij hem op hun rechten te beschermen.

Op 15 november 1565 wordt aan Johan van Ewsum meegedeeld dat inzake het collatierecht alhier een gunstige afloop wordt verwacht, al lijken de rechten der Van Ewsums cum annexis niet zeer gefundeerd.

De commisssaris van Usquert, Johannes Krijthe (pastoor te Westerwijtwerd), heeft reeds 10 juli 1565 de zaak in behandeling, volgens een stuk van die datum. Daarin wordt onder meer door de abt van Rottum cum suis gesteld: Insuper petierit actores (sc. de abt cum suis) quia dictus dns Jacobus non paruit inhibitionis poenali mandato itaque ipsos actores, tamquam spoliatos quietapossessione administratonis dni Frederici Mey in integrum restitui …. 

Op 24 juli 1565 repliceren Addinga cum suis onder meer: Superioribus p(ro) qua simile in conclusione adycitur ab actoribussese spoliatos quieta possessione administrationis, dni Frederici Mey, procur no(m)i(n)e quo super id esse factum pernegat; hij stelt dat geen verstoring van bezit kan optreden omdat er voordien van bezit geen sprake was, ergo non Fredericum (sed si quis, aliquis) alius Jacobus spoliari possit. 

Meerdere collatoren hebben volgens overgeleverde verklaringen ditmaal hun stem aan de gemeente gegeven; enkele collatoren verzoeken 21 mei 1565 om voorziening met een goede pastoor.

Fredericus Mey kan de door Van Ewsum cum suis verkozen pastoor zijn geweest. Colters is voordien pastoor te Westernieland waar in 1565 een nieuwe pastoor komt, zodat een vertrek van Colters naar hier aangenomen mag worden. Of hij zich hier heeft kunnen handhaven is onbekend.

1574:
N.N. overlijdt in 1574: 17 december 1574 wordt een mandaat van opzegging van land van de overleden pastoor alhier tegen Johan Boelens te Warffum en Albert Tyaema alhier ingediend; volgens dorsale notitie wordt het 20 januari 1575 'in der macht' verklaard. Het protocol van de Hoofdmannenkamer maakt hiervan geen melding.

Op 14 april 1575 wordt Frans Metelen aangezegd zijn zaak 'voert (te) vaeren' op de goederen van de overleden pastoor alhier en niet op die van diens 'kockmaget' of van zijn kinderen.

1593 – 1595:
Engelbertus Mensonis is de laatste pastoor alhier. Als pastoor komt Engelbertus voor 22 maart 1593. Na de Reductie van Groningen is hij blijkbaar nog enige tijd in functie gebleven: Engelbertus Mensens wordt nog 8 maart en 17 mei 1595 als 'pastoer' alhier vermeld. Hij is dan verwikkeld in een proces met de testamentatores van Johan Buiter (pastoor te Godlinze: 1 april 1595 wordt de testamentatores opgelegd te bewijzen dat de 'predigersdochter' te Usquert in gemeenschap van goederen met haar man heeft geleefd.

Op 17 mei 1595 komt de zaak weer aan de orde: de pastor te Usquert heeft een valse kwitantie gebruikt inzake de betaling van de bruidsschat van zijn dochter Hebbele, gehuwd met Albert Buiter. Mensens wordt veroordeeld tot betaling van een boete van zestig oude Franse schilden. Hij mag van de te betalen som alleen aftrekken die betalingen, gedaan voor het arrest van 24 december 1592 (dat in de protocollen van de Hoofdmannenkamer niet wordt gevonden), die bewezen kunnen worden. Nog op 26 november 1595 procederen partijen. Als gewezen 'pastor' aldaar komt hij dan voor. Als zodanig tekent hij in juni 1596 de loyaliteitsverklaring. Op 12 juni 1600 wordt Engelbertus Mensonis, gewezen pastoor, alhier genoemd. Waarschijnlijk trekt hij na de ontruiming van de pastorie in het klooster Rottum (mogelijk is de laatste abt geweest, Bernardus Mensens, zijn broer). Deze zal ongetwijfeld zijn bedoeld met Engelbertus 'die olde pastoer toe Rottum' tegen wie 8 mei 1604 wegens laster over de gereformeerde godsdienst door de synode maatregelen worden verzocht bij Gedeputeerde Staten. Als conventuaal van het klooster Rottum ontvangt hij aanvankelijk een jaarlijkse alimentatie van 100 gulden; met ingang van 1610 wordt de alimentatie van 150 op 175 gulden gebracht. Zijn weduwe Griete komt 17 oktober 1633 nog voor.


Geschilderd wapen (gipsafgietsel) in het koor van de kerk.

Reformatie

1595 – 1597:
Bernardus Theodorici Agnaeus, meestal Nordanus genoemd, staat hier reeds 14 juli 1595. Wegens beroep naar Groningen wordt hij door de classis Middelstum gedemitteerd 25 april 1597; te Groningen wordt hij 5 juni 1597 bevestigd. Zijn schoonzoon Gisebertus Kunningius komt hier in 1627. Bernardus Theodori, Frisius, wordt 27 mei 1583 aan de Illustre School te Zerbst ingeschreven en 11 juni 1583 als Bernardus Theodorici Agnaeus te Wittenberg.

Na het vertrek van Theodorici tracht (1597) Gerhardus Hiddingius, predikant te Stitswerd de bediening van de gemeente alhier aan zich te trekken; de classis gelast hem op 9 mei 1597 om zich van de bediening der kerken te Usquert en Menkeweer te onthouden. De kerk alhier blijft echter geruime tijd vacant: de classis spreekt 19 september 1598 als haar mening uit dat zo spoedig mogelijk een predikant moet worden beroepen.

1599-1604/1605:
Arnoldus Arnoldi Aetius wordt als predikant alhier en lid van de classis Middelstum aangenomen 7 mei 1599. Op of daags na 4 mei 1604 staat de synode Arnoldus Aetius ook de kerkdienst te Wijtwerd toe (sc. de commanderij aldaar) weshalve hij bij provisie in de dienst aldaar wordt gecontinueerd. Hij overlijdt voor 2 september 1605. Hij is afkomstig van Pewsum, aanvankelijk pastoor te Dedgum, in 1567 gevlucht naar Emden, staat reeds in 1571 te Midlum (Ofr.) en wordt aldaar nog genoemd 7 oktober 1596 en zou – volgens Romein – na Midlum nog als predikant te Tjerkwerd en Dedgum hebben gestaan. Zijn zoon Everardus, een leek, is predikant te Hornhuizen.

1606 - 1607:
Hermannus Duncker wordt 5 maart 1606 door de classis opgelegd haar voldoening te geven omdat hij het pastoraat alhier heeft verzocht en verkregen zonder de classis daarvan in kennis te hebben gesteld; 19 mei daarop wordt hem, omdat 'syn accessus niet legitimus' geacht wordt opgelegd, op straffe van suspensie zich aan het examen te onderwerpen. Op 2 juni oordeelt de classis dat de classis Oldambt 'imprudent' is geweest hem zonder bewijs van examen twee jaren lang dienst te hebben laten doen te Termunten. Hij staat nog onder examen 21 juli 1606 en is voor 13 april 1607 toegelaten. Omstreeks april 1607 vertrekt hij naar Wirdum.

1607 - 1626:
Godfridus Lomeijer, zoon van Albertus Lomeijer, predikant te Aduard, wordt voor 18 mei 1607 van Wetsinge naar hier beroepen en door de classis Middelstum 15 juni 1607 alhier toegelaten. Hij overlijdt 20 augustus 1626; volgens een ander bericht is hij vermoord.

1627 - 1645:
Gisebertus Kunning. Op 27 april 1627 stelt Unico Rengers te Usquert Gedeputeerde Staten voor in plaats van Lomeijer alhier te beroepen de tegenwoordige predikant te Beerta. Gedeputeerde Staten antwoorden dat collatoren zullen worden geconvoceerd. Op 3 september daarop verschijnt Kunning voor de classis Middelstum die hem te kennen geeft de procedure inzake zijn beroep weinig elegant te vinden; de classis is in een proefpreek alhier niet gekend terwijl ook de leden der gemeente daarop niet voorbereid waren. Kunning repliceert dat er geen alternatief is omdat zijn opvolger te Beerta reeds is beroepen. Hij wordt toegelaten 10 maart 1628 en bedient de gemeente tot zijn overlijden 9 juli 1645 te Amsterdam. Hij is 17 september 1620 te Beerta gehuwd met een dochter van Bernardus Theodorici Agnaeus, de eerste predikant alhier.


De kerk van Usquert met de in 1868 afgebroken losse kerktoren op een kaart uit 1694 en een kaart uit 1708 (uitsnedes). De originele kaart is gemaakt door A. en J. Tideman tussen 1694 en 1708. Linker deel van de kaart van de binnendijkse landen "onder Usquert en Wijtwerder Clooster gehorig". Met afzonderlijke vermelding van de grootte der percelen en de namen der eigenaren en gebruikers in 1708 (1730, Groninger Archieven 817_1047.51). Bron: Groninger Archieven, Beeldbank Groningen. Licentie: Public Domain.

Kapelaans

1495:
Johan, kapelaan alhier, wordt in 1495 (4 mei of 15 september) gekozen tot vicarius van de Anthoniusvicarie te Kantens.

1528:
Peter Joannes komt als kapelaan alhier voor, 10 juli 1528.

Catharinavicarie/prebende

1553:
Evert priester alhier, gebruikt in 1553 20 jukken land te Usquert gelegen en 2 jukken te Uithuizen.

1559:
Christophorus Untera (Ompteda) (Untera wel te lezen als Ompteda) wordt in 1559 als prebendaat alhier geïnstitueerd. Christophorus Ompteda wordt 13 april 1554 te Leuven als student ingeschreven en in 1555 prebendaat te Uithuizen.

Reformatie
Volgens een rapport uit 1601 is de vicarie alhier door de Hoofdman Johan Clant gegeven aan de dochterszoon van Egbert Alma en aan de zoon van Johan Schaffer. De prebendelanden worden in 1604 verhuurd 'by syne E. borch', te weten Ludema, van Johan Clant.

Kapelaan van de proost
1403:
Jacobus en Bertoldus. De 'fratres' Jacobus en Bertoldus worden als kapelaans van de proost van Usquert Ellardus vermeld 13 februari 1403. Bertoldus' zegel refereert aan Johannes de Doper. Ellardus was pastoor te Middelstum en Bertoldus is ongetwijfeld de in 1403 genoemde gelijknamige prebendaat aldaar. Hij zal derhalve niet hier hebben gestaan.

Overige geestelijken

1480 ?:
Wicherus Joannis, komt alhier als notarius voor 24 november 1480.

1503 ?:
Goert, Godfridus Yerwert, clericus van het bisdom Utrecht, komt als notarius alhier voor 26 maart 1503. Op 17 juni 1509 instrumenteert hij als notarius een akte op Asingahuis (wel te Ulrum).

1608:
Pieter Abels. 'Den welgel. H. Pieter Abels tho Usquertt' wordt genoemd 27 februari 1608. Hij kan de laatste vicarius of prebendaat zijn geweest. Ook is mogelijk dat hij destijds elders staat en zich na de Reductie hier vestigt [12].

Tot zover de bevindingen van Corpus Roemeling.


Interieur gezien naar het oosten vanaf de orgelgalerij. Foto: ©Jur Kuipers.


Noten, bronnen en referenties:
De nummers verwijzen naar de links in het artikel; de tekst linkt naar de externe bron.
1  Wikipedia, kerk van Usquert
2  Wikipedia, kerk van Usquert
3  Wikipedia, kerk van Usquert
4  Stichting Groninger Kerken
5  Visitgroningen.nl
6  Stichting Groninger Kerken
7  Wikipedia, kerk van Usquert
8  Stichting Groninger Kerken
9  Website Usquert.nl
10  Wikipedia, kerk van Usquert
11  Website Usquert.nl
12  Corpus Roemeling, Usquert

Overige bronnen en literatuur:
- GDW, Groninger Gedenkwaardigheden, Pathuis/Alma.
- Stichting Groninger Kerken.
- Corpus Roemeling.

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres. Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 10 januari 2024.

Revisie: 12 januari 2024.
Redigering: René van Rijn.
Fotografie: ©Jur Kuipers.
Samenstelling en design: © Harm Hillinga.